dinsdag 18 februari 2014

Technostress, shut the servers down. NOT!

Is het een goed idee dat bedrijven systemen opzetten zodat werknemers buiten de kantooruren geen professionele berichten meer kunnen raadplegen? BMW en Siemens zouden het van plan zijn in ons land. Het permanent bereikbaar moeten zijn, leidt tot stress en eist zijn mentale tol, zo luidt het.

Ik ken natuurlijk de specifieke situatie van die bedrijven niet, maar algemeen vind ik dit een slechte beslissing. Ik heb het gevoel dat er enkele stappen ontbreken in het besluitvormingsproces.


De huidige tendens is immers om te focussen op resultaat. Het belangrijkste is dat het werk gedaan wordt, het waar en wanneer worden ondergeschikt. En veel werknemers zijn vragende partij. Het laat hen toe hun werk zelf te organiseren en op die manier beter te verzoenen met hun familiaal en sociaal leven, om nog maar te zwijgen van het vermijden van file en ander leed. Met de hoger geschetste maatregel fnuik je dit net.

De bezorgdheid over de mentale (over)belasting is natuurlijk wel terecht. Maar over ‘bereikbaarheid’ valt nog wel wat te zeggen. Het sleutelwoord in dit verhaal is voor mij ‘moeten’. Tussen bereikbaar zijn (keuze) en bereikbaar MOETEN zijn ligt een wereld van verschil. En dan heb ik het natuurlijk niet over de ‘standby’ beroepen, medewerkers die omwille van hun functie in urgentie/depannage bereikbaar moeten zijn, maar over alle anderen. Daar hoeft bereikbaar zijn niet als problematisch gezien te worden, kan het zelfs een troef zijn om beter in te spelen op je professionele en/of privé noden. Dat verandert als MOETEN op het toneel verschijnt. Dan is er wel degelijk sprake van druk, van mentale belasting, stress, een bedreiging voor het welzijn van de werknemer. Dan kan de broodnodige recuperatie in het gedrang komen, kan het ten koste gaan van tijd voor familie, vrienden, hobby’s… en leiden tot een minder productieve en niet langer bevlogen werknemer. Verlies-verlies voor werknemer en werkgever.

Is het afschermen van de werknemer buiten de kantooruren dan toch niet de oplossing? Het antwoord blijft nee. Er moet in de eerste plaats gekeken worden naar de onderliggende redenen waarom werknemers bereikbaar MOETEN zijn of dat gevoel hebben. Is het omdat er geen vertrouwen is tussen werkgever en werknemer, overdreven controledrang, inefficiënte arbeidsorganisatie of planning, incompetente schakels, een combinatie van dat alles? Het is op die punten dat prioritair gewerkt moet worden. Afschermen zal echt niet helpen. De druk zal zich eens zo sterk manifesteren tijdens ‘de uren’. De mails, opdrachten en vragen zullen accumuleren binnen de ‘beschikbare’ periode.

Waar vertrouwen is, geconverseerd wordt, taken en rollen, doelen en planning duidelijk zijn, gekeken wordt naar resultaten en er ruimte is voor coaching en steun, daar is een afschermende maatregel niet nodig. Het is integendeel een nieuwe rigiditeit die het werken van de toekomst belemmert. 

maandag 10 februari 2014

Eindelijk wintersport!


Medelijden had ik met al die winterolympiërs, en dan vooral de bekendere exemplaren onder hen, die in elk interview gevraagd werden hun mening te spuien over die vreselijke homo hatende russen, de arrogante macho Poetin en de geldverslindende Sotsji machine. Daar heb je dan jaren voor getraind, afgezien bij de beesten, jezelf alles ontzegd waar u en ik met volle teugen (dat mag u letterlijk nemen) van genieten. En plots wordt er geen afdaling, rondje of run van je verwacht maar een statement. Je focus lag op die piste, die baan, die slope… waar ter wereld ook. Het ging je om een prestatie neerzetten, geen presentatie! Daarom ben ik nu zo blij. We zijn nu eindelijk in dat vermaledijde Sotsji, ook al mag het dan allemaal (te) veel geld gekost hebben. Nu tellen enkel nog vreugde en tragiek, concentratie en ontlading, roem, ondergang… mogelijk zelfs afgang. De verwachte namen brengen hun fans in opperste verrukking en nog zoveel mooier: onbekende atleten stijgen boven zichzelf uit en schrijven mee een nieuwe bladzijde in de Olympische geschiedenis. De focus ligt eindelijk op de sport, op die 45 mm (liggend schieten biatlon), op die steen van 19,1 kg (curling), een puck van 1 inch dik, de helling van 46°, op die milliseconde die het verschil kan maken…

Ik ben al heel lang fan van de winterspelen, sinds 1980 meer bepaald. Lake Placid kluisterde me urenlang voor het scherm. Het is toen dat ik fan werd van rondetijden. Eric Heiden weet je nog wel die met 5 gouden plakken de Nederlanders en de Noren naar huis schaatste. Ook het skiën is me bijgebleven met de ongenaakbare, flegmatieke Zweed Ingemar Stenmark en de Oostenrijkse super vedette op de afdaling Annemarie Moser-Pröll. Maar de echte opzienbarende prestaties kwamen op naam van sporters uit Liechtenstein, dat sinds dan te boek staat als het kleinste landje met een olympische kampioen. Liechtenstein (!!!) pakte er zelfs 4 medailles. Was getekend de skifamilie Wenzel. 3 plakken voor Hanni (2 gouden, 1 zilveren) en ook haar broer nam een zilveren exemplaar mee naar huis. Voeg daar nog het ijshockey aan toe met een true American story, studenten die de legerprofs van de Sovjet-Unie kloppen in de halve finale om daarna goud te halen, en je hebt een cocktail die verslavend werkt. Dit maar om u te zeggen dat het me iets doet die ‘winter olympics’.


Die explosieve cocktail wordt ook nu weer geserveerd. Alle kranen open en we laven er ons weer gulzig aan. Een triple hattrick tot dusver voor de Nederlanders. Rondjes 29 en nog veel meer rondjes in het Oranjehuis. Ik gun het ze, ben openlijk fan. Maar ik hoop natuurlijk ook op een swingende Bart voor een Belgische schaatsmedaille. Tussen haakjes: zelf kwam ik op Thialf in Heerenveen en voor het eerst op noren tot een sprintrondje 52 ;-)



De jonge garde doet het en de oude garde nog beter. Goud voor Yulia Lipnitskaya (15) in het kunstschaatsen. Goud voor Ole Einar Bjørndalen (40, Biatlon) die op 12 olympische medailles komt waarvan 7 gouden. Brons en zesde olympische medaille voor Armin Zoeggeler (40) in het rodelen. Halsbrekende acrobatie bij het snowboarden, een ijzi(n)gwekkende afdaling in het skiën, krabbende rodelaars die even later aan 140 km/u op een sleetje door de bochten vliegen, sierlijke zweefvluchten bij het schansspringen, body check m/v, Salchow, Flip, Lutz, Axel, ik lust ze allemaal. En Skeleton? Dat heb ik wel eens gedaan in een of ander aquapark, maar hier, petje af, blij dat ik in een zetel zit en niet op dat ding hoef te liggen. Enkel het shorttrack schaatsen kan me minder bekoren. Iets te kort door de bocht allemaal. Dan kijk ik liever uit naar onze bullets Elfje Willemsen en Hanna Mariën. Al pas ik wel voor een bodycheck.




Ik geniet!